
Rudy Kousbroek eindigde zijn stuk
Ondergronds toerisme zo:
‘Toch zijn de sporen van de abdij van Thélème niet volkomen weggevaagd, er is nog iets wat bestaat: de kelders. Dat wat van Thélème is overgebleven is
ondergronds. Maar wie de gewelven wil verkennen kan dat nog doen, en kan tussen het puin nog een stuk van de poortstijl tegenkomen, waar de leefregel van Jean des Entommeures op gebeiteld staat: ‘Fay ce que vouldras’.’
Dat stukje las ik in 1970 of 1971, ik was 16 of 17 jaar. Ik begreep met een aardige man en met een goede schrijver te maken te hebben. Ik heb hem helemaal gelezen.