maandag 18 mei 2009

aal
















De soepel draaiende Nederlandse Spoorwegen.

aak















Dat was wat, vroeger. Wij moesten naar Mainz of Mannheim, en we hadden erts of tarwe aan boord. Dan wil je wel opschieten, nietwaar? Maar stééds die veerboten! Waarom kunnen de mensen die aan bakboord wonen, niet aan bakboord blijven. En die op stuurboord zitten, op stuurboord blijven.

aaien















Dáár zullen ze van afblijven, vond de gemeente.

aai
















Ook zij hebben uw mededogen nodig.

a
















De ‘a’ was, denk ik, de eerste letter die ik leerde. Maar veel vreemder en dus aangenamer vond ik de letters ‘q’ en ‘x’. En nóg vreemder vond ik het onderscheid tussen kapitaal en onderkast. Mijn moeder, die een zeer goede onderwijzeres had kunnen zijn, kwam naast me zitten toen ik vijf jaar oud was (ik heb het schrijven en lezen thuis, en niet op school geleerd), en schreef deze zin op: ‘Op Zondag 24 Augustus gaan wij naar het voetbalveld.’ Ik was er niet van af te brengen dat dan ook de eerste ‘v’ van ‘voetbalveld’ een hoofdletter moest zijn.